Gehouden 2 dec. 2011 door Gijsbert

Twee handen gevouwen, twee ogen gesloten. Het hart gericht op de hemel. Diep in gebed verzonken. Wat bid jij in je persoonlijk gebed? Dat is iets tussen jou en God. Leg jij ook je zorgen en vragen bij God?

‘Weest in geen ding bezorgd’ stelt een tekst uit de Filippenzenbrief van Paulus zo krachtig. Maar wat is dit vaak in contrast met de praktijk van alledag. Veel mensen kunnen hun zorgen niet zomaar opzij zetten. Gelukkig schrijft Paulus verder. ‘Maar laat uwe begeerten in alles door bidden en smeken met dankzegging bekend worden bij God.’

Paulus geeft de opdracht om te bidden. Want in ons gebed leggen we onze gedachten en wensen bij God neer. Het is een krachtig instrument in de handen van christenen om hun diepste verlangens kenbaar te maken bij Hem. En God luistert naar die gebeden. Daarom bidden we. Daarom sluiten we onze ogen en zenden we onze smeekbedes op naar de hemel. Naar Hem die zorgen wegneemt en troost biedt in de soms mensen uitzichtloze situaties.

 

Bidden, er zijn weinig godsdienstige onderwerpen waar jongeren meer vragen over stellen. Begrijpelijk, want zelfs als je al jong hebt leren bidden, is het moeilijk. De grootste moeite zit waarschijnlijk hierin: ‘voor mijn gevoel heeft bidden geen zin, ik heb niet het idee dat er iemand luistert en antwoord geeft. Waarom zou ik dan bidden?’ in de Bijbel worden veel verschillende antwoorden gegeven op de vraag, “Wat zegt God ’s Woord over het gebed?” want bidden heeft met je hele leven te maken, zoals het woord van God ook over het hele leven gaat.

 

Bidden is iets heel persoonlijks. Iedereen die bidt, heeft zijn eigen ervaringen en gedachten, zijn eigen vragen en moeite rondom het gebed. Zeker als je je afvraagt of je wel echt kunt bidden. Want echt bidden kan alleen door de werking van de Heilige Geest in je hart.

 

Waarom zou ik eigenlijk bidden?

Als eerste: God gebied het ons. Maar zeg je, gebieden heeft toch met dwang te maken? En dwang is toch negatief? Toch is luisteren naar de Heere uiteindelijk beter dan eigen gang gaan, en niet tot Hem bidden. Op het gebed wil de Heere je namelijk leren wat tot je zaligheid dient. We hebben net in Jesaja 55 gelezen hoe de Heere je gebied te bidden. In vers 6 en 7 zegt God het zo: ‘zoek de Heere, terwijl hij te vinden is; roep Hem aan, terwijl Hij nabij is. De goddeloze verlate zijn weg, en de ongerechtige man zijn gedachten; en hij bekere zich tot de Heere, zo zal Hij Zich over hem ontfermen, en tot onze God, want Hij vergeeft menigvuldig.’

Daarnaast is bidden ook God erkennen. Bidden is niet in de eerste plaats bedoeld als iets voordeligs voor de bidder, maar als eerbetoon voor God. Een mens wil niet onder God staan, een mens wil naast God staan. En dat is precies het kern probleem van de zonde: als God willen zijn, zelf willen bepalen hoe je leven gaat, zelf willen beslissen wat goed en kwaad is. Kortom: zelf koning willen zijn. De Heere wil dat je je aan hem onderwerpt. Dat je je als onderdaan gedraagt. Daar is God gedurende de hele geschiedenis op uit. Zoals als in Jesaja 45 vs. 23 staat: ‘Ik heb gezworen bij mijzelf er is een woord der gerechtigheid uit Mijn mond gegaan en het zal niet wederkeren: dat Mij alle knie zal gebogen worden, alle tong Mij zal zweren.’ Dus ook onze knieën zullen zich eens buigen om God te erkennen als Koning.

 

Je moet er maar op rekenen dat de duivel alles in het werk stelt om je van het bidden af te houden, of als je bid, om je gedachten af te leiden, zodat je moet stoppen met je gebed. In 1 Petrus 3 vs. 7 spreekt Petrus erover dat het gebed ‘verhinderd kan worden’. Letterlijk betekent dit, dat de weg tot God opengebroken kan worden. Dat kan op veel manieren.

Het kunnen ‘uiterlijke’ omstandigheden zijn. Het tijdstip van het gebed kan verkeerd zijn, zodat je door iemand wordt gestoord. De duivel weet wanneer je bidt tot God.

Wanneer we de deur van een huis wagenwijd openzetten, is het voor de dief makkelijk om binnen te komen. Zo is het ook met het gebed. Als wij onze deuren openzetten, kan de duivel heel makkelijk ons gebed verstoren. Om gericht te zijn op het gebed moeten we proberen een stille plaats te zoeken, en onze binnenkamer te sluiten.

 

Er kunnen natuurlijk ook hele andere hindernissen zijn. De weg tot God kan worden opengebroken door bepaalde zonden waar je niet mee kan breken. Als je God vraagt om bekering en om Zijn zegen en je weigert Zelf om zijn wil te gehoorzamen, dan wordt de weg naar God opengebroken.

Je moet er op bedacht zijn dat de duivel er alles aan zal doen om je gebed krachteloos te maken. Hij zoekt een invalspoort. Misschien is dat wel gemakzucht of traagheid. Je wilde wel bidden maar je bedacht je opeens dat je iets anders moest doen.

En als je wel gaat bidden, gaat de duivel altijd met je mee. Hij weet dat het gebed het machtigste wapen is in de handen van een christen. Hij verstrooit je gedachten bijvoorbeeld.

Veel mensen zeggen ook: “Ik kan niet bidden!” Dan kun je aan de Heere vragen of Hij je wil leren bidden. Bovendien geeft Jezus ons een gebed ter voorbeeld. Het ‘Onze Vader’ kun je ook bidden als je zelf onmachtig bent een gebed tot God te bidden.

 

Wij noemen de Heere wel de ‘Hoorder der gebeden’. Daarmee bedoelen we dat God onze gebeden hoort. Meestal bedoelen we ook dat de Heere onze gebeden verhoord. Maar dat is niet altijd zo. Er zijn voorbeelden in de Bijbel, waar Israël de afgoden dient en niet naar God wil luisteren. En daar zegt God dat Hij hun gebeden geeneens wil horen. Hij stopt zijn oren zelfs voor het gebed van Jeremia, in klaagliederen 3 vs. 8. Er worden ook veel gebeden niet verhoord zoals wij dat bedoelen. De Heere verhoort onze gebeden soms op een hele andere manier als wij ons hadden voorgesteld. Een andere keer bidden we heel ernstig ergens om en de Heere verhoort niet, tenminste dat denken wij. Je solliciteert naar een baan en je wordt niet aangenomen. Je bent ziek en je vraagt om beterschap, maar het duurt heel lang voor je weer beter wordt.

Dan moet je je maar vasthouden aan de woorden van Jacobus: ‘een krachtig gebed des rechtvaardigen vermag veel’. Je zult niet altijd direct verhoring krijgen, dat doet God op Zijn tijd. Hij doet wat Hij gesproken heeft. “Zo gij iets zult begeren in Mijn naam, Ik zal het doen.”

Als je iets verwacht van een gebed, moet dat natuurlijk wel op grond zijn van wat er in de Bijbel staat. Dan ben je er ook echt mee bezig, nadat je gebeden hebt. Je wacht met spanning op de verhoring van het gebed.

 

God wil van ons dat we echt bidden. Dat we regelmatig, afwachtend en eerbiedig bidden. Maar wat mogen we bidden?

Toen Jezus op de aarde was, heeft Hij zijn discipelen het volmaakte gebed geleerd. Wij mogen dit gebed ook gebruiken. In het volmaakte gebed zit een volgorde, die wij ook in ons persoonlijke gebed mogen aanhouden. Als eerste gaat het erom dat we God grootmaken, om de heiligmaking van Gods Naam. Het gaat om de belangen van God, Hij komt op de eerste plaats. En als die belangen van God tot zijn recht komen, komen wij mensen tot onze bestemming. Onze persoonlijke belangen zijn dus al helemaal inbegrepen in de belangen van God.

 

Daarnaast wordt er in het volmaakte gebed ook aandacht besteed aan heel ons maatschappelijk en lichamelijk leven. Alles wat we daarvoor nodig hebben, mogen we aan God vragen. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat God je alles ook geeft waar je om vraagt, want bepaalde zaken zijn misschien helemaal niet goed voor je. Paulus verwoord dat ook in zijn Filipenzenbrief. ‘Weest in geen ding bezorgd; maar dat uw begeerten in alles, door bidden en smeken, met dankzegging gekend worden bij God.’

 

We moeten in ons leven niet zomaar aanmodderen, net of er geen God in de hemel is. We hoeven van ons hart geen moordkuil te maken. Het gebed is net een hefboom. Honderd kilo kun je nooit een hele dag meedragen, dat is veel te zwaar. Maar met een hefboom gaat dat moeiteloos. Zo is het ook met de kracht van het gebed. Hij aanschouwt onze moeite en verdriet. We kunnen alles in Zijn handen geven. Onze nood voor de tijd en de eeuwigheid, voor je lichaam en ziel.

 

Als je bidt, doe je dat niet alleen voor jezelf. De Bijbel leert ons ook om voor anderen te bidden. Er zijn veel voorbeelden hiervan bekend. Bijvoorbeeld Paulus die voor zijn gemeenten bad, Stefanus voor zijn vijanden. Het grootste voorbeeld voor ons is Jezus. Hij bad dat Petrus’ geloof niet zou ophouden en Hij bad zelfs aan het kruis voor Zijn vijanden. Wij moeten dus ook bidden voor de moeilijkheden van vrienden, familie of misschien andere mensen uit ons dorp en onze kerk. Maar ook voor ons land, kabinet en koninklijk huis. Daarnaast moeten we ook denken aan de andere noden en moeite in de wereld, en aan het evangelisatie werk in andere landen. Zodat alle mensen op de wereld vervuld worden met de kennis van de Heere Jezus Christus. Er zijn ontzettend veel moeilijkheden op de wereld, lang niet alles kunnen wij in ons gebed meenemen. We hoeven het ook niet allemaal in een keer te bidden. Ook hoeven en kunnen wij niet alle noden van de hele wereld op onze schouders te nemen. We mogen er namelijk aan denken dat er nog veel meer voorbidders zijn.

 

In ons gebed komt dus grootmaking van God en bidden en smeken van alle noden en moeiten naar voren. Daarnaast mogen we God ook danken voor alles wat Hij ons geeft. Bidden en danken hoort bij elkaar. Zonder dankgebed ga je voorbij aan Gods goedheid. Dan ga je voorbij aan God zelf, de Gever van al het goeds. Paulus schrijft in 1 Thessalonicensen: ‘Dankt God in alles; want dit is de wil van God in Christus Jezus over u.’ Hoe moeilijk het misschien ook is, maar we moeten Hem in alles danken. In voor- en in tegenspoed.

 

We eindigen ons gebed met amen. Wat betekend amen?

Amen betekend: het zal waar en zeker zijn. Als je met iemand praat en je laat midden in het gesprek merken dat je die persoon niet vertrouwd, dan beledig je die persoon heel erg. Dan houd alles op. Dan heb je geen basis waar je op kan vertrouwen. En zo is het met bidden ook. Dan beledig je God in zijn gezicht. Je moet op God vertrouwen. En alles in Zijn handen over geven. Niet op je geestelijke tenen gaan staan, of jezelf een beetje oppeppen, maar heel je hart in Gods handen geven. Wie amen zegt weet wat hij bidt. Hij voelt ook dat hij bidt.

Hoe meer je gaat bidden tot God hoe zekerder je wordt en hoe meer dat vertrouwen wordt. Als je dan opstaat van je gebed is alles rustiger geworden. Je begon je gebed misschien met veel angst en bewogenheid. Maar je raakte je nood aan de Heere kwijt. Je mocht vallen in de armen van Christus. En hoe meer je op Hem zag hoe rustiger je werd. Je weet het dan zeker: “Ja Heere, Uw macht is groot, Uw trouw zal nooit vergaan. Al wat Gij beloofd hebt zal bestaan.”

Lezen: Jesaja 55

Zingen: Psalm 145 : 6

                Psalm 150 : 1

                Het gebed des Heeren : 1, 9


het onze Vader