Inleiding: Jij en de zondag

Door: Naomi 

Datum: 21-11-2014

 

Psalm: 92: 1

Bijbelgedeelte: Mattheüs 12: 1-21

 

 

Inleiding:

Gedenk den sabbatdag dat gij die heiligt. Zo zullen niet alleen de farizeeën hebben gedacht over Jezus. Ook velen christenen zullen zeker die gedachten hebben gehad. Velen dachten wellicht dat Hij als het ware de voegen der sabbat aan het los wrikken was. de reden van de ergernis van de Farizeeën is dat Jezus optreden niet overeen komt met hun uitleg van het vierde gebod. Dit kan ook niet anders. Christus zegt zelf: ik ben niet gekomen om de leer der wet en de profeten (het gehele oude testament)te verbeteren, nee, maar ik ben gekomen om deze te vervullen. dit houdt in dat Hij de eerste mens was die Gods wet voluit naleeft. Het grote verschil tussen Hem en alle Joden voor hem.

We weten allemaal het antwoord van Jezus op de Farizeeën nadat zij Zijn discipelen op hungedrag wilden wijzen. Hij wijst hen erop dat ze helemaal niet mogen oordelen terwijl zij zelf niet met hun ganse hart God liefhebben. ‘Want de Mensenzoon is meester over de sabbat,’zo spreekt Hij.

Ook zaak voor ons. Hoe snel kunnen wij oordelen over mensen met een hele andere zondagbesteding. Zelf vinden we het erg goed dat we 2 maal per zondag onder het woord zijn. is dit alles uit barmhartigheid of zijn het enkel offers zoals God het zegt in Matth. 12.

Het oordeel van de farizeeën dat die Mens niet van God is omdat hij den sabbat niet houdt is daarom ook veel te snel. Konden zei met hun hele hart zeggen dat ze Hem liefhadden. Christus leven laat echter een heel ander beeld zien. Als opgroeiende jongen ging hij uit naar de tempel en onderwees in de leer van God. Kunnen wij hier een voorbeeld aan nemen?  

 

Maar waar is de sabbat nu eigenlijk voor geschapen?

We lezen het in Genesis: Toen God de wereld geschapen had, rustte Hij.

‘Toen God op de zevende dag het werk voltooid had, dat hij gemaakt had, rustte Hij op den zevende dag en heiligde die, omdat Hij daarop gerust heeft in zijn werk, dat God scheppende tot stand had gebracht’, zo staat er in Genesis. Vanaf het allereerste begin wordt de zevende dag door de Almachtige apart gezet. God zelf heeft bepaald dat de zevende dag bijzonder zou zijn, anders dan de voorgaande zes.

Wat een bijzonder feit. God de eeuwige God, de Heere, de Schepper wordt niet moede nog mat. God was toch zonder zonden? Hij had geen behoefte aan rust. Toch staat er geschreven: op de zevende dag rustte Hij.’Waarom wordt er niet gezegd dat God ophield met zijn scheppingswerk? God overdacht Zijn eigen scheppingswerk. En God zegende de zevende dag en heiligde dezelfde. Omdat hij daarop Zijn macht overdacht. Het vierde gebod zegt hetzelfde: Hij rustte op den zevende dag, daarom zegende de Heere den sabbatdag en heiligde die.

 

Christus, die overal een antwoord op heeft haalt in dit Bijbelgedeelte de geschiedenis van David en de toonbroden aan. Het Griekse woord (poreuoo) wijst niet op wandelen maar reizen. Christus trekt dus naar een doel. Hij wil blijkbaar naar een andere plaats, op de sabbat. Dit betekend dat hij elders het evangelie wilde gaan verkondigen (vers 9). Hij kiest hierbij een weg door het veld. Zo gaat hij om de dorpen heen. Dit alles naar wil en wet van de Farizeeën. Dat is dus in dit gedeelte niet waar de Farizeeën Jezus met zijn discipelen op aanspreekt. Wel op het plukken van koren op de sabbat. Dat er sprake is van reizen verklaart ook dat de discipelen honger hebben. Echte honger. Het is dus iets dan wat rond slenteren en zin hebben in een snoepje. De magen van de jonge mannen rammelen werkelijk. Dan komen de Farizeeën, bewakers van de wet. Mattheüs schrijft zelf: DE Farizeeën. Zij komen als het ware als vertegenwoordigers van de partij.

 

De Farizeeën hadden toch wel gelijk? Het plukken  van aren op de sabbat was toch ook een grote zonde? In de wet stond toch dat men daar de hele week tijd voor had. Dit zien we ook terug in de geschiedenis van het manna en de kwakkels. God geeft daar zijn volk de opdracht de hele week aren te rapen voor iedere dag. Behalve de sabbat. De dag ervoor zou het volk dubbel moeten rapen. God gebied het zelf zijn eigen volk. En nu in dit gedeelte is het Zijn eigen Zoon die de opdracht geeft aren te rapen. Gaat het hier nu werkelijk om? Moeten wij daar naar kijken? Of iemand zijn werk op de sabbat wel laat liggen en zich strikt aan de geboden houdt? Of moeten we kijken naar met welk doel Jezus hier liep. Kunnen wij daar dan een voorbeeld aan nemen? Laten wij liever het evangelie liggen zodat wij niet die zonde begaan?

 

We hebben nu mogen stilstaan bij de betekenis van de sabbat en hoe Jezus het in dit gedeelte indeelde. De sabbat: die ene dag om op adem te komen. We moeten nog een verband bekijken. De relatie met deze dag en andere zes dagen. Daarvan spreekt antwoord 103 uit de catechismus: ten andere, dat ik al de dagen mijns levens van mijn boze werken ruste, de Heere door zijn Geest in mij werken late, en alzo de eeuwige sabbat in dit leven aanvangen. Ten andere, op zo’n feestdag volgt wat. Het is in ons leven een van de twee: of wij nemen de week mee de zondag in, of we nemen de zondag mee de week in. Dan zijn wij zondagskinderen in de echte zin van het woord: kinderen van God die leven van zondag tot zondag. Nee, dan zijn wij geen zondagschristenen die het op die ene dag even zwaar nemen om vervolgens door de week te leven als de kinderen van deze wereld. Integendeel, de zondag vernieuwd de zaken weer, we gaan verlangen en begeren: dat ik al de dagen mijns levens van mijn boze werken ruste.

 

 Wat is het een zegen, wanneer de zegen van de eerste dag de andere dagen gaat stempelen. Het antwoord gaat verder: de Heere door Zijn Geest in mij werken late, en alzo de eeuwige sabbat in dit leven aanvangen. Kunnen wij al zeggen dat we de zondag mee de week in nemen, of moeten we toegeven dat we de week mee nemen de zondag in? Dan zullen wij die eeuwige sabbat ook nooit kunnen vieren. Of dit leven kan een begin zijn van jouw eeuwige sabbat.

 

 

 

 

 Vragen:

  1. Hoe zie je het verschil tussen zondagschristenen en zondagskinderen? Zou je door de weeks de zondag kunnen missen? En hoe ervaar je dat?
  2. Staat de wekelijkse dag des Heere in relatie met de eeuwige sabbat?
  3. Wat betekenen voor jou Jezus’ woorden, dat hij de Heere van de sabbat is?
  4. Wanneer is de zondag jou een ‘lege’ dag?
  5. Welke zondagsarbeid is volgens jou geoorloofd en welke niet?