Boos op God

9 maart 2012 jeugdvereniging 'Het Richtsnoer' gehouden door Corné

 

Lezen; Jesaja 57: 15-21 en Jona 4: 1-11

Zingen: Psalm 22:1&10         Psalm 42:5

 

Boos op God

 

Midden op het plein staat een man op een zeepkist. Vol overtuiging houd hij een betoog voor de omstanders. Het gaat over hongerige kinderen, uitbuiting en werkeloosheid. Opeens ziet hij dominee Busch voorbijkomen en herkent hem. ‘Ha, daar hebben we de dominee! Kom eens hier, man?’. Zo vriendelijke uitnodiging, daar geeft de dominee wel gehoor aan. De dominee loopt naar de menigte toe. De mannen gaan wat aan de kant, zodat de dominee helemaal naar voren kan lopen tot bij de spreker. Om hen heen staan honderden mijnwerkers en andere omstanders. En dan steekt de spreker van wal: ‘Hoor eens dominee! Als er een God is, waarvan ik niet weet – maar er kan er 1 bestaan – dan zal ik als ik dood ben, voor Hem gaan staan en tegen hem zeggen…’ en toen begon hij te schreeuwen: ‘Waarom hebt toegelaten dat mensen op slagvelden op gruwelijke wijze zijn omgekomen!? Waarom hebt u toegelaten dat mensen ellendig wegkwijnden aan kanker!? Waarom? Waarom? En dan zal ik tegen hem zeggen: ‘jij, God, treed af! Weg met jou! Verdwijn!’ zo schreeuwde die man. En toen ging, die dominee Busch ook schreeuwen: ‘helemaal juist! Weg met die God! Weg met die God!’

Opeens wordt het stil, hélemaal stil. De spreker trekt een verbaast gezicht en zegt: ‘wacht eens! U bent toch dominee!? Dan mag u toch niet roepen: ‘weg met die God!’. De dominee antwoord: ‘luister eens goed! Een God, waar jij zo voor gaat staan, voor wie jij zo’n grote mond kunt opentrekken, die Zich zo ter verantwoording laat roepen, die bestaat alleen in jouw verbeelding. Tegen zo iemand kan ik ook alleen maar zeggen: ‘weg met die God’. Die mensen zelf verzonnen hebben, die wij aan kunnen klagen, opzij zetten of terughalen. Die God bestaat niet. Er is een andere, een echte God. Voor Hem zul je als beklaagde komen te staan, en dan zul je je mond niet eens open kunnen doen, want Hij zal jou vragen: ‘waarom heb je mij niet geëerd? Waarom heb je niet tot mij geroepen? Waarom heb je een onfatsoenlijk leven geleid? Waarom heb je gelogen? Waarom heb je ruzie gemaakt? Waarom heb je…? Zulke vragen zal Hij jou stellen. Dan zullen de woorden in je keel blijven steken. En zul je op die duizend vragen niet eens een antwoord weten. Er bestaat geen God waar wij ‘Weg met je’ tegen kunnen zeggen. Maar er bestaat een heilige, levende, reële God, die wel eens tegen ons zou kunnen zeggen: ‘weg met jou!’

Waarom zwijgt u, God? is dus een foute vraagstelling. God gaat niet in de beklaagdebank zitten terwijl wij op de rechterstoel zitten. Wij kunnen niet tegen God zeggen ‘beklaagde, God, hoe kunt u dit allemaal toelaten?

Maar als we naar de vraag zelf kijken ‘waarom zwijgt God’ heb je gelijk. God zwijgt vaak. En dat zwijgen is het verschrikkelijkste vonnis over ons. Er is een grens die een mens of een stad of een volk kan overschrijven, een grens van onverschilligheid tegenover de levende God. daarna luistert of antwoord God niet langer. Begrijp je dan, dat het zwijgen het verschrikkelijkste vonnis van God is?

Misschien ben je wel boos om alles wat om je heen gebeurt, alle nare dingen, die precies jouw moeten overkomen. Altijd slechte cijfers, ouders die je niet begrijpen, ziekte die jouw weer moeten overkomen, ruzies en mishandelingen, erge dingen die in de wereld gebeuren of misschien heb je al zo vaak tot God gebeden, maar je hebt nog steeds niets van Hem gehoord.. Hoe kan God het nu zó doen in jouw leven? Waarom verandert de situatie niet? Terwijl je er zo intensief om hebt gebeden.

Die nare, verschrikkelijke en trieste dingen die om ons heen gebeuren, zijn ook verschrikkelijk. Het is ook begrijpelijk dat hier boosheid om komt, want al die narigheid roept allerlei emoties wakker: verdriet, verontwaardiging of boosheid. Het zou zo niet moeten, dat kan nooit de bedoeling geweest zijn! Dat is ook zo. Toen de wereld geschapen werd, wat het niet de bedoeling dat ze vol zou worden van onrecht en geweld. Het was niet de bedoeling dat er allemaal natuurrampen zouden komen en oorlogen. Maar wij zijn niet de eerste die boos worden over onrecht en lijden. God is daar ook boos over. Hij komt op voor de verdrukten en lijdende en roept Zijn volk op om daarin te volgen.

In de Bijbel lezen we van enkele mannen in wie ook allerlei gevoelens rondspookten: verdriet, verontwaardiging, boosheid. Ze dachten dat Jezus het volk Israël zou verlossen, maar ondertussen was Hij gestorven. En sommigen zeiden wel, dat Jezus opgestaan, maar ze hadden Hem (natuurlijk) niet gezien. Deze mannen deden iets goeds met hun emoties: ze vertelden ze aan Jezus. Zij merkten het niet omdat ze teveel met hun eigen gedachten en gevoelens bezig waren, maar Hij was gewoon bij ze. Hij reageerde niet boos of verwijtend, maar begon uit te leggen waarom de dingen zo gegaan waren. Maar op het moment dat ze er met Hem over begonnen te spreken, begon er in hun hart iets te veranderen. Bij de profeet Jona was het precies zo. Hij was boos op God en zei dat in zijn gebed tegen God. God reageerde niet boos, maar bewerkte dat de profeet met andere ogen ging kijken naar de zaak waarover hij zich zo opwond. Uit deze voorbeelden leren we, dat God het niet zo erg vindt als we boos op Hem zijn. Als we er maar met Hem over praten, kan Hij ons te hulp komen, zodat we niet alleen met reden boos zijn, maar ook niet zelf verteerd worden door een verkeerd gerichte boosheid. Want Hij leert ons dat Hij uiteindelijk recht zal doen aan alle lijdende en verdrukten, maar ook aan de veroorzakers van het leed. Je hoeft voor de Heere je boosheid dus niet te bedekken. Je mag het eerlijk aan Hem belijden hoe het in je hart is. Hij moedigt het aan om je hart voor Hem bloot te leggen.

Als wij het gevoel hebben dat God zwijgt, dan kan het zijn dat wij te ver van Hem verwijdert zijn! We halen het verhaal voor ons van de verloren zoon, die zijn vader verliet en in het verre land in moeilijkheden kwam. Hij zat daar bij de varkens en had geen geld, geen eten, geen vrienden, hij had niets meer! Stel je voor, dat die zoon daar zat, zo ver bij zijn vader vandaan, en dat hij zijn vader was gaan aanklagen. ‘Vader, hoe kunt u mij hier zo laten zitten?, hoe kunt u mij dit aandoen? Hoe kunt het laten gebeuren dat het zo slecht met me gaat?’ Zo is het ook in onze wereld. Vanaf de zondeval hebben we God verlaten, er komt allemaal ellende over ons en we roepen ‘Hoe kan God dit allemaal toelaten?’

Het verhaal van de verloren zoon gaat alleen anders. Er komt in het leven van die zoon een moment dat hij inziet dat hij verkeert zit. Wat ben ik verkeert geweest, wat heb ik dom gedaan! Maar hij blijft niet ver bij zijn vader vandaan, nee hij gaat op pad. Terug naar zijn vader. Zijn vader ziet hem al van ver komen. Hij roept ‘vader ik heb gezondigd, ik ben verkeerd geweest!’ Dan neemt vader hem in zijn armen en zegt zijn knechten dat ze het beste kleed moeten komen brengen, zijn zoon netjes moeten aankleden en verschonen. Opeens hoort de zoon de stem van de vader weer. Als we de stem van de Vader niet kunnen horen, zijn we te ver weg!

Als laatste; als wij het gevoel hebben dat God zwijgt, moeten we naar Zijn laatste Woord luisteren. In de Hebreeën staat hierover ‘Nadat God voorheen vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon.’ Wie is die Zoon, dat laatste Woord? Dat is Jezus! Hij is Gods laatste Woord. Deze Jezus die voor ons gestorven is, leeft. En deze Jezus roept jou en mij, Hij roept ons allemaal, als Gods laatste Woord.

Waarom zwijgt God? God zwijgt helemaal niet! Hij spreekt wel degelijk. Zijn woord luidt: ‘Jezus!’ En dat betekend ‘liefde, genade, erbarmen!’

 

 

  1. Wat is Gods antwoord in de gelezen gedeelte?
    A. Jona 4
    B. Jesaja 57
  2. Wat moeten wij doen als we te ver bij God weg zijn?
  3. Hoe kun je mensen troosten of bemoedigen die in moeilijke omstandigheden terecht zijn gekomen?
  4. Waarom laat God zoveel toe?
  5. Hoe kan het dat God zijn boosheid afwendt/afkeert, hoewel Zijn volk afkerig blijft?
  6. Wat vind je van de spreuk ‘vraag niet waarom, maar waartoe?’